bij 's Raads voormelde incidenteele vonnissen zijn voorbehouden ;

en wijders:

O. dat de eischer in reconventie, gedaagde in conventie, binnen de wettelijke termijnen van deze vonnissen is gekomen in hooger beroep en bij conclusie van eisch in appèl zijne bezwaren tegen die uitspraken heeft aangevoerd, concludeerende: dat het den Hove moge behagen met ontvangst van het appèl, te niet te doen de vonnissen waarvan appèl en, doende wat de eerste rechter had beliooren te doen, in conventie den eischer, thans geintimeerde, met de door hem in 'eersten aanleg zoowel ten principale als ten incidenteele gedane eischen en genomen conclusien niet-ontvankelijk te verklaren, immers hem die in ieder geval te ontzeggen en in reconventie: den gedaagde, reconventionccl eischer, thans appellant, den door hem in eersten aanleg gedanen eisch en genomen conclusien toe te wijzen, met veroordeeling van geintimeerde in de kosten van het geding;

O. dat geintimeerde de aangevallen vonnissen als wel en tc recht gewezen heeft verdedigd, acte heeft verzocht van zijne bereidverklaring alsnog de geheele rekening door zijne boeken te bewijzen en de echtheid zijner gelicele vordering onder eede te bevestigen en heeft geconcludeerd tot bekrachtiging der vonnissen waarvan appèl, met veroordeeling van den appellant in de kosten van het hooger beroep;

O. dat partijen daarop hare sustenuen mondeling hebben toegelicht, waarna de nederlegging der stukken is gelast en de uitspraak bepaald;

Ten aanzien van het recht:

O. in conventie: dat de oorspronkelijke eischer, thans geintimeerde, ter verzekering van het nog onbetaald gebleven gedeelte van cenc schuldvordering, oorspronkelijk groot f 1350.80, voortspruitende uit aan gedaagdes cehtgenootc en hem zclven geleverde tokogoederen en op haren last en ten haren behoeve verricht kleedermakersvverk, krachtens presidiaal verlof op den