gevestigde handelsvennootschap onder de firma Heineken & Co. als gedaagde, gewezen, waarbij eerst en vooraf het door gedaagde voorgestelde middel van niet-ontvankelijkheid is verworpenen en den eisclier zijne vordering is ontzegd, met veroordeeling in de kosten van het geding;

en wijders:

O. dat de oorspronkelijk eiseher, thans appellant, zich met dat vonnis, voor zoover hem daarbij zijne vordering is ontzegd en hij in de kosten van het geding is veroordeeld, bezwaard gevoelende, daarvan tempore utili is gekomen in hooger beroep en ten dienenden dage voor eiseh in appèl heeft geconcludeerd, dat het den Hove moge behagen, met ontvangst van het appèl, te vernietigen het vonnis waarvan appél, voor zoover daarvan is geappelleerd en, doende wat de eerste rechter had behooren te doen, alsnog aan eiseher, thans appellant, den in eersten aanleg door hem gedane eisch en genomen conclusiën toe te wijzen, niet veroordeelirg van den thans geintiineerde in de kosten der beide instantiën;

O. dat de geintiineerde bij conclusie van antwoord in appèl heeft aangevoerd, dat ten onrechte in appèl is gedagvaard een der gewezen gereerende vennooten als zoodanig en als liquidateur der vroegere vennootschap onder de firma Heineken & Co. en eene veroordeeling tegen dien gewezen vennoot, tevens liquidateur. uitgesproken noch tegen de vennootschap noch tegen hare gewezen vennooten zoude kunnen worden ten uitvoer gelegd : dat volgens artikel 32 Wetboek van Koophandel de zaken eener gewezen vennootschap onder eene firma door den vereffenaar worden vereffend in naam van dezelfde firma; dat die vereffenaar dus niet onder eigen naam die gewezen vennootschap in rechten kan vertegenwoordigen, maar in rechten, hetzij eischende of verwerende, alleen kan optreden de liquideerende vennootschap zelve onder hare firmabemaning (zie Arrest 's Hertogenbosch 26 Mei 1891 W. No. 6129. Holtius le deel ad art. 32 Kooph. enz); dat bovendien een vereffenaar niets is dan een lasthebber en geintiineerde niet genegen is noch tegen zijn wil