O. dat bijgevolg de acte van beschuldiging, door den Djaksa in deze zaak tegen den beklaagde opgemaakt en ter terechtzitting voorgedragen, als behelzende strafbare feiten ter zake waarvan de beklaagde nog niet naar de terechtzitting is verwezen, allen grondslag mist en de rechter a quo, die van die feiten niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is gesaisisseerd, ten onrechte eene schuldigverklaring en veroordeeling heeft uitgesproken, instede van dien Inlandschen Officier van Justitie met zijne tegen den beklaagde uitgebrachte beschuldiging nietontvankelijk te verklaren;

O. dat dit laatste alsnog, met vernietiging van het vonnis des eersten rechters, in revisie behoort te worden gedaan;

Gelet op de bovenaangehaalde wetsbepalingen en op artikel 411 van het Reglement op de Strafvordering voor de Raden van Justitie op Java enz;

Rechtdoende:

Vernietigt het tegen den beklaagde Pa Goenamoen gewezen vonnis waarvan revisie.

Verklaart den Djaksa bij den Landraad te Kraksaan niet ontvankelijk met zijn tegen dien beklaagde ter terechtzitting van den tienden December 1800 vijf en negentig voorgedragen acte van beschuldiging.

Verstaat dat de kosten op deze vernietiging gevallen zullen komen ten laste van den Lande.

Raadkamer van 3 Februari 1896.

Voorzitter: als voren.

Gewelddadigheden tegen het openbaar gezag en de openbare ' macht. — Artt. 163 en 164 Strafw. Inl.

Gewelddadigheden gepleegd tegen ambtenaren, op het oogenblik dat deze handelen buiten hunne bevoegdheid, vallen niet onder het bereik van de artt. 163 en 164 Strafw. v. Inlanders.