OPMERKINGEN EN MEDEDEELINGEN.

Bijgeloof. — Het krachteloos maken van den eed.

(Zitting van de Rechtbank van Omgang te Japara in de zaak van den beklaagde Wiromerto alias Tole).

Wordt voorgeroepen en verschijnt de tweede getuige, die op afvrage van den fd. President zegt genaamd te zijn Sarbinie, oud naar gissing 40 jaren, woonachtig in de dessa Gerdjen, district Majong, regentschap cn residentie Japara, van beroep landbouwer, den beklaagde wel te hebben gekend vóór het plegen van de daad, waarvoor hij nu terechtstaat, tot hem in geene betrekking van bloed- of aanverwantschap te staan, noch dienstbaar te zijn.

Getuige gevraagd of hij bereid is den eed te doen, antwoordt niet, doch prevelt iets, waarop de President den kadjineman gelast 0111 den hoofddoek van getuige af te nemen en dien te onderzoeken.

De kadjineman hiertoe overgaande, wordt daarop gevonden onder den hoofddoek van getuige een hoornen kam, waaraan gebonden is een pakje gewikkeld in wit papier; verder vindt hij tussehen de haren en daarin gewikkeld een blikken kokertje en een pakje gewikkeld in zwart laken.

Daarna legt getuige op de wijze zijner goddienstige gezindheid den eed af van de geheele waarheid en niets dan waarheid te zullen zeggen; waarop hij op de hem gedane vragen antwoordt als volgt:

Waarom hebt gij deze pakjes en dit kokertje onder uw hoofddoek ?

Otn dc kracht van den eed af te weeren, opdat de eed niet door mijn hoofddoek kan dringen.