titel toepasselijk, slechts met die wijziging dat een testament alleen hij openbare akte kan icorden gemaakt De gedane vraag en liet gegeven antwoord werden in handen van den ontwerpeigesteld, die echter geen aanleiding vond om in zijn ontwerp eenige verandering te brengen. Het is dus duidelijk, dat men in 1855 in de toepasselijkverklaring van den geheelen XlIIden titel, ook die van de afdeeling omtrent de legietieme portie zag.

Reeds kort na de invoering der ordonnantie werden bezwaren geopperd. In 1859 beweerde Mr. W. de Gelder (dl. XVII van dit Tijdschrift bl. 378 vlg.), dat door de toepassing van onze bepalingen omtrent de legitieme portie, tevens ons versterfrecht en onze bepalingen omtrent het vaderschap zouden in werking gebracht worden. De schrijver achtte het daarom het meest verkieslijk, de (vermeende) bedoelingen van den wetgever niet te miskennen door een letterlijke opvatting van de ordonnantie. De raad van justitie te Semarang vereenigde zich met deze opvatting in een vonnis van 25 Mei 1864 (W. No. 57), waarbij de afdeeling omtrent de legitieme portie op Vreemde Oosterlingen niet toepasselijk werd geacht, op grond, — gelijk beweerd werd — van haar nauw verband met de niet van toepassing verklaarde bepalingen omtrent versterfrecht, vaderschap en afstamming. Het is opmerkelijk dat het enkel wijzen op een nauw verband met versterfrecht afstamming en vaderschap, voldoende werd geacht om de legitieme portie voor Vreemde Oosterlingen te doen vervallen. Er werd niet dieper in doorgegaan. In het bijzonder werd niet aangetoond, waarom het onmogelijk zou zijn de Bepalingen van het Burgerlijk wetboek omtrent de legitieme portie voor Chineezen toe te passen. Het Hooggerechtshof wilde dan ook oorspronkelijk van deze leer niet weten. Jarenlang konden de boedelkamers haar oude gedragslijn volgen. Nog in 1879 nam het Hof aan (deel XXXIII van dit Tijdschrift bl. 290), dat de afdeeling omtrent de legitieme portie bij Stbl. 1855 No. 79 op Chineezen wel toepasselijk is verklaard. Ditzelfde werd aangenomen bij arrest van 22 Januari 1880 (dl. XXXIV van dit Tijdschrift, bl. 98), waarbij omtrent de berekening