aan liet Reglement op den Burgerlijken Stand zou toegevoegd hebben, indien hij gemeend liad dat door de niet aangifte van de geboorte van een natuurlijk kind binnen drie dagen eene acte aan de registers ontbrak, in welk geval toch door bedoeld artikel 13 genoemd artikel 42 ten eenenmale onnoodig zou zijn;

O. dat de tegenwerping, dat als de termijn van drie dagen mag worden overschreden de acte ook nog gedurende het gehecle jaar d. i. in de loopende registers van dat jaar zou kunnen ingeschreven worden, van geen gewicht is ter beslissing der quaestie, die juist loopt over de vraag of een aangifte van geboorte vier of meer dagen na de geboorte mag aangenomen worden, terwijl niet over het hoofd mag gezien worden dat, hoewel zulks bij opvolging van de wettelijke bepalingen wel regel zal zijn, nergens eene bepaling voorkomt, dat in de loopende registers van eenig jaar alleen de in dat jaar plaats gehad hebbende geboorten mogen vermeld worden, integendeel artikel 42 voornoemd tot eene andere gevolgtrekking leidt en dan ook, ook met opvolging van de wettelijke bepalingen, een acte van geboorte, plaats gehad hebbende in de laatste dagen van eenig jaar, eerst zal kunnen opgenomen worden in de registers van het volgend jaar, immers bij aangifte de registers van hetjaar der geboorte reeds afgesloten zijn, in welk geval toch niemand zal beweren dat aan de registers der geboorte van dat jaar eene acte ontbreekt en aanvulling volgens artikel 13 van het Burgerlijk Wetboek zou noodig zijn;

O. ten overvloede, dat ook bij vasthouding aan de meer gewone opvatting van de woorden ontbreken van eene acte in den zin van liet, door welke oorzaak dan ook, niet aanwezig zijn van eene acte, een beroep op artikel 13 voornoemd niet opgaat, daar toch aangenomen moet worden dat de wetgever alleen de rechterlijke tussehenkomst heeft voorgeschreven voor die gevallen, waarin de aangifte niet meer zal kunnen geschieden, bijvoorbeeld door het niet meer aanwezig zijn of het onbekend zijn der personen, die volgens artikel 39 van het Reglement op den Burgerlijken Stand de aangifte moeten doen, doch niet