VERHANDELINGEN.

r Zijn de bepalingen van Staatsblad 1838 No. 50 en die van het daarmede verband hoüdend staatsblad 1863 No. 152 ook van toepassing op de overeenkomsten, gesloten in opvolging der bepalingen van art. 30 en 40 van het reglement op de particuliere landerijen. gearresteerd bij staatsblad 1S36 No. 19.

(met toestemming van den schrijver overgenomen uit tijdschrift voor Landbouw en Nijverheid, Deel 50, Jaargang 1895).

Buitenzorg , den 1 Maart 1895.

Aan

Het Bestuur der Bataviasche LandbouwVereeniging te Buitenzorg.

Volgaarne voldoe ik aan liet mij door het Bestuur uwerVereeniging gedaan verzoek oin mijn gevoelen mede te deelen omtrent de vraag of de bepalingen van Staatsblad 1838 No. 50 en die van het daarmede verband houdend Staatsblad 1863 No. 152 ook van toepassing zijn op de overeenkomsten, gesloten in opvolging der bepalingen van art. 30 en 40 van het reglement op de particuliere landerijen, gearresteerd bij Staatsblad 1836 No. 19.

Deze vraag kan m. i. niet anders dan ontkennend worden beantwoord, zooals uit het volgende kan blijken.

De art. 30 en 40 van laatstgenoemd Staatsblad luiden als volgt:

Art. 30. „Het is den eigenaar geoorloofd, om met de opge,.setenen zijns landgoeds eene vrijwillige overeenkomst te treffen „om. de heerendiensten, welke zij verscluddigd zijn, voor eene „betaling in geld of eene afgave van producten af te koopen. '

LXVI. 15