absoluut nietig, maar op bovengemelde gronden kan ik hiermede niet instemmen ( 1 ).

En wil die erkenning rechtsgeldig zijn, dan moet blijken, dat de toestemming gegeven is, zij mag niet verondersteld worden. Aan den rechter is overgelaten te beslissen, waaruit van die toestemming blijkt. Mocht men aannemen, dat het aanwezig zijn der toestemming verondersteld, zij stilzwijgend aangenomen mag worden, dan zou de erkenning door den vader steeds rechtsgeldig zijn totdat bewezen was. dat de toestemming der moeder niet gegeven was, maar dan verkracht men art. 284 al. 1, dat uitdrukkelijk zegt, dat de erkenning niet rechtsgeldig is, ten ware de moeder daarin heeft toegestemd m. a. w. toestemming moet er zijn wil de erkenning rechtsgevolgen hebben.

En hoe zou nu beslist kunnen worden, dat die toestemming aanwezig is, wanneer niet van haar bestaan bleek?

Werkt nu de naderhand gegeven toestemming terug tot het oogenblik waarop de tevoren gedane erkenning plaats had? Heeft n. 1. de toestemming terugwerkende kracht? Neen, want uit den zin van art. 284 al. 1 valt m. i. niet anders af te leiden dan dat erkenning en toestemming elkaar moeten ontmoeten of samentreffen alvorens er sprake kan zijn van een rechtsgeldige erkenning en nu ontmoeten erkenning en toestemming elkaar eerst op het moment dat dc toestemming gegeven wordt, of, is de toestemming vóór de erkenning gegeven, op liet moment dat

(') Bovendien rijmt deze latere beschikking van het Hof niet met het arrest van 21 Maart 1887 (zie boven), waarin het college uitdrukkelijk overwoog: „dat, aangezien de wet wel de toestemming der moeder eischt, doch nergens bepaald is, en dit ook niet uit den aard der zaak voortvloeit, dat dit tegelijk moet geschieden bij dezelfde acte waarbij de erkenning door den vader plaats heeft, noch dat daarvoor sacramentcele woorden vereischt worden"; — in dit Tijdschrift dl. 48 bl. 325. — Daarentegen heet 't in de beschikking van 15 December 1892: daar, gelijk uit art. 281 jeto 2S1 Burgerlijk Wetboek blijkt, de erkenning, eenmaal nietig wegens gebrek aan toestemming der moeder bij het passeeren der daarvan opgemaakte acte, door een latere toestemming van deze niet rechtsgeldig kan worden .. . ."