in Christus geopenbaard, dan Gods liefde. »De liefde Gods, die in Christus jezus onzen Heer is," is hem zoo Tast en onwankelbaar, dat niets ons van haar kan scheiden, dood noch leven, Engelen noch Magten, hoogte noch diepte (1). Die liefde van God in Christus is vooral daarin zigtbaar, niet, dat Hij op onze bede ons genadig wil zijn, maar dat Hij, die altijd onze liefdevolle vriend is, ons, zijne vijanden , verzoent met zich door jezus cnRisTus: » want God was in Christus eene wereld met zich verzoenende, ons, zijnen vijanden, onze zonden niet toerekenende" (2). Om dit doel te bereiken gaf Hij zijnen Zoon voor ons over tot zelfs in den dood, en behandelde Hij »dien Zoon, die geene zonde gekend heeft, alsof Hij zonde zelve ware" (3).

Van groot belang is het hier op te merken, dat God, volgens paulus voorstelling, niet verzoend is met ons, maar ons met zich verzoend heeft door de zending en overgifte van zijnen Zoon. Er was een tijd, waarin men paulus meende te volgen , als men van een' verzoenden God en een' verzoenden Vader sprak; doch die tijd is gelukkig, althans onder onze Nederlandsche Godgeleerden , voorbij ! En toch moest ik deze uitdrukking als eene geheele omkeering en tegenspraak van paulus voorstelling, ja als eene wegrooving der eere. die aan God toekomt, in 't voorbijgaan vermelden, dewijl er nog niet weinige geschriften ook by ons gebruikt worden, in welke dezelve aan paulus wordt toegedicht (4).

(1) Rom. VIII: 38, 39.

(2) 2 Cor. V: 18, 19. Rom. V: 8.

(3) 2 Cor. V: 20. Rom. V: 6—8.

(4) Ik zou het misschien niet £eilaan hebben , indien niet