legen andersdenkenden. Hïrcanus 1 woedde legen de Samaritanen ; Heidenen , zondaren , honden waren in den mond der zoogenoemde regtzinnige Joden woorden van gelijke beduidenis; kon het anders of deze godsdiensthaat der Joden moest vreemden er toe brengen , om hun algemeenen menschenhaat als een' trek van het volkskarakter toe te schryven ?

Tot het minder goede, in dit tijdvak voortgebragl, behoort mede de opkomst en invloed der drie Godsdienst-partijen , der Phariseën, Sadduceën en Esseën. Bestonden zij hoogst waarschijnlijk reeds vroeger, de afscheiding werd nu meerder, de partijen stelden zich meer tegen elkander over, vooral nadat de eerste hitte der vervolging bekoeld was. Getrouw en met juistheid vertoont ons de Eerw. Schrijver derzelver vermoedelijke opkomst. Met korte en fiksche trekken stelt hij hen ons voor, gelijk wij hen uit de Schriften des Nieuwen Yerbonds kennen. Een hoogst merkwaardig verschijnsel noemt hij hen teregt. Dit kenmerkende, dit goede hebben alle drie met elkander gemeen, dat zij de handhaving der zaak van de Godsdienst bedoelen; maar overigens acht de Schryver ze een ongunstig verschijnsel dier tijden, een ongelukkig gevolg der roemriyke Makkabeeuw— sche gebeurtenissen, eene ontaarding van den echten Makkabeër-geest, zou om den magtigen, meestal nadeeligen, invloed dezer partijen, vooral der twee eerste, op het welzijn van Israëls Rerk en Burgerstaat, als om het Godsdienstig en zedelijk verval, dat zij vergroot, en waardoor zij 's volks ondergang verhaast hebben. Wat kan toch schadelijker zijn dan verdeeldheid in eene zaak , die onderlinge vereeniging en zamenwerking moest te weeg brengen? Waarheid is wat de Schrijver ten dezen opzigte bl. 170 zegt.