af, om de leer van jezus of zijne Apostelen als eene algemeene Chrislelyke leer voorstellen. En wie is er, die zou durven beweren, dat de Apostelen, welke in alle wijsheid ten hunnen tijde een' iegelijken mensch leerden en vermaanden; dat jezus, die zijne goddelijke wijsheid vooral daarin openbaarde , dat Hij zoo onderscheiden onderwees, naar verschillende vatbaarheid en behoeften van een' iegelijk zijner tijdgenooten, ja van denzelfden mensch naar verschillende ontwikkeling; —dat zij de veel grooter verscheidenheid, welke verschil van lijden en volken oplevert, in hun onderwijs zouden hebben voorbijgezien ? dat zij b. v. in deze dagen optredende, ons nog geheel hetzelfde en op dezelfde wijze zouden leeren, als zij het te hunnen lijde Joden of Heidenen of eerst onlangs uit Joden of Heidenen tot Christus gebragte gemeenten deden? Neen voorzeker, gelijk zij toen de menschen onderwezen in de openbaring Gods, naar hunne vatbaarheid en hunne behoefte , zoo zouden zij het nu doen naar onze vatbaarheid en naar onze behoefte, en hunne leer zou dan wezen voor onzen, gelijk zij nu is voor hunnen tijd.

In de daad, dit zoo natuurlijk gevolg uit het door ons aangetoonde verdient, dat wij er een oogenblik bij stil staan ; want hier is mede het onderscheid tusschen de openbaring Gods in Christus , of ook het Evangelie, dat jezus zelf en zijne Gezanten verkondigden, en de leer van jezus op te merken. Gods hoogste openbaring in den Zoon zijner liefde is te allen tijde dezelfde, tot aan den afloop der eeuwen het hoogste, dat ooit aan het menschelijk geslacht op aarde kan worden gegeven; zij is voor alle tijden en alle volken en alle menschen. Het Evangelie, de verkondiging van ghristus en van de liefde Gods in Hem, is onveranderlijk, gelijk christus heden en gisteren en in eeu-