dienstvrienden, 't Gravenh. 1837, welk bock ook in 1838 op soortgelijke wijze is vervolgd. Beide ondernemingen konden regt goed nevens eikanderen bestaan , daar de Heer van spall veel korter en beknopter is en dus ook zijn werk veel goedkooper kan zijn. Hij heeft voorts zich niet gehouden aan de teksten van den Bijhelschen Almanak en kan niet missen, door de meestal gelukkige keuze der teksten, gelijk ook door den helderen geest en hartelijken toon zyner overdenkingen veel nut te stichten.

Over een afzonderlijk Bijbelboek heeft ons een populair, stichtelijk geschrift geleverd de door zijne Reisbeschrijvingen en de verzameling en uitgave van den Fakkel welbekende Predikant, j. p. sprenger van eyk. Het draagt ten titel, Tafereelen uit het hoek Esther. Belangrijke bijdragen tot de oude Geschiedenis, voor den beschaafden stand, Bott. 1838. De Schrijver vergelijkt in de Voorrede deze Tafereelen zelf met zijne vroegere schriften over de geschiedenis van samuel en van jona, en heeft ze-

o

kerJijk in de behandeling van het weinig gelezene Boek Esther geene ongelukkige keuze gedaan ; vooral ook daar bij dit boek beschouwt en bewerkt als eene belangrijke bijdrage tot de oude geschiedenis in 't algemeen. 7.oo rekent zelfs heeren, in zijne Ideën, het Boek Esther tot de bronnen der Perzische Geschiedenis (2). In de bewerking schildert hij eerst kort en bondig een tafereel uit de geschiedenis, terwijl hij daarna of ook wel daartusschen zedekundige opmerkingen van allerlei aard invlecht. Met een juist

(3) riist. Werke X. 132: »Ook het Bock Esther reken ik daarbij, daar het, ook wanneer het slechts een verdicht verhaal behelst, toch een getrouw tafereel van Perzische Hofzeden is,"