ONZE MEDEWERKERS

HOE HET FRANKFURTER „BERUFSAMT" WERKT

Kort geleden had ik de gelegenheid, de werkwijze van het Frankfurter „Berufsamt" wat meer van nabij te leeren kennen, 'k Moet zeggen, dat me alles niet alleen geïnteresseerd heeft, maar dat ik innerlijk aandeel heb genomen in het werk van deze weldadige instelling.

Het „Berufsamt" werkt op tweeërlei wijze: op het ambt door particuliere beraadslaging en bemiddeling van betrekkingen, en naar buiten door woord en schrift. Overal heb ik me, zoo goed het ging, georiënteerd. In de eerste plaats was ik op het „Berufsamt" zelf. Het is gesplitst in acht afdeelingen, telkens één voor mannelijke en vrouwelijke handelsleerlingen, voor ambachtsleerlingen (mannelijke en vrouwelijke), voor „ungelernte" jongens en meisjes (incl. huispersoneel), dan één afdeeling voor de overige (ook hoogere) mannelijke beroepen (wetenschappelijke, technische, sociale, militaire beroepen, benevens beroepen voor zeevaarders, ambtenaren, kunstenaars enz.) en één voor overeenkomstige vrouwelijke beroepen (ook huiselijke). (Voor academische beroepen bestaat er een afzonderlijk „Berufsamt").

Het „Berufsamt" zoekt de belangen van werkgevers en werkzoekers te behartigen, vooral natuurlijk die van de laatsten. Met dit doel wordt ieder kind (in Frankfurt komen er gemiddeld 8000 kinderen 's jaars van school) met betrekking tot z'n lichamelijke en geestelijke bekwaamheden zoo nauwkeurig en individueel mogelijk onderzocht; verder oriënteert zich het „Berufsamt" door persoonlijk bezoek of door aanvragen bij de vakvertegenwoordiging over de hygiënische, sociale, moreele condities van de opengevallen betrekkingen, die door rondschrijvens, aanvragen, advertenties in de krant verzameld zijn. (Vier jaren lang gaat het „Berufsambt" na, hoe de leerlingen zich in de hun aangewezen betrekkingen gedragen,

om — zoo noodig — opnieuw te kunnen ingrijpen). Van de grootste beteekenis voor de kennis van de individualiteit van een kind is de „Schülerkarte". Ze is in 4 rubrieken ingedeeld, waarvan telkens één van de leerling zelf, van de school, van den schoolarts en van het „Berufsamt" ingevuld wordt. De leerling geeft in zijn rubriek (behalve enkele inlichtingen omtrent zijn tehuis) voornamelijk zijn wensch en dien zijner ouders met betrekking tot zijn toekomstig beroep te kennen; de school zelf geeft een copie van 't laatste bulletin en inlichtingen omtrent bijzondere bekwaamheden en onbekwaamheden, neigingen en antipathieën, geestelijke en sociale eigenschappen, karakter enz.; de arts doet aan het „Berufsamt" vertrouwelijke mededeelingen over mogelijke ziekte of zwakte van een orgaan, waardoor een of ander beroep zou moeten worden uitgesloten. Het „Berufsamt" stelt dan op 't laatst het resultaat van de beraadslagingen vast. Behalve dit alles staat op de kaart nog de uitslag van de „Eignungsprüfung", waaraan vooral de werkgevers groote waarde hechten. Ze heeft tot doel, de raadgevers voor grove fouten te bewaren. Ze is voor ieder beroep verschillend ingericht. De methode van de „Eignungsprüfung" voor het slotenmakersambacht heb ik meer van nabij bestudeerd. Karakteristiek voor alle is, dat men daarbij zooveel mogelijk van de methodes van de experimenteele psychologie gaat gebruik maken. Ik zag er kunstig ingerichte apparaten tot het onderzoek van den tastzin, van de kalmte van de hand („Zitterschreiber", waarbij men een naald door de gleuven van een metalen plaat moet voeren, zonder de plaat aan te raken. Iedere aanraking wordt door een niet zichtbaren, zich zelf reguleerenden schrijver genoteerd.). Verder zijn er inrichtingen ter bepaling van het al- of niet-bezitten van een „goed oog" („Strekken-"