maakthcid. Dc enkele tuensch kan goed en slecht, ■wijs en dwaas zijn; maar hij kan dit zelfs niet steeds, 7.00 als hij het vrij willeh en zijn mogt, maar zoo als de voorgaande mensch hem gevormd heeft. De mensch is in dit opzigt het werk van jaarduizenden. Zelfs die voortreflelijken, welke wij met bewondering aanstaren , als zich verre boven hunnen tijdkring verhellende en denzelven beheerschende, staan in waarheid niet boven hunnen tijd en zijnen invloed; maar in hen hebben zich slechts, krachtens hunnen gelukkigen aanleg en hun zelfstandig streven, als in één punt, de stralen van de overal verspreide geestelijke kracht vereenigd: zij spreken slechts uit, wat in het geheel aan licht en kracht voorhanden is (5); en zij kunnen dit slechts uitspreken, dewijl zij tot het geheel in eene levendige betrekking staan. De mensch verheft zich, zoo als eene herhaalde ervaring leert, zelfs niet boven het dier, wanneer hij niet opgevoed, en wel door geesten opgevoed wordt.

Dc Katholijke Kerk erkent de waarheid van deze ontwikkelde stellingen in haren ganschen omvang; en hare voorstelling van de Kerk en van het haar toekomende gezag heeft zich uil deze grondstellingen gevormd en afgeleid. De Kerk is haar eene gezelschappelijke vereeniging, wier doel is de behoeften der gemeenschap met betrekking tot het godsdienstige leven door wederzijdsch onderrigt en wcderzijdsche vor-

(6) Zoo ware er du» volstrekt geene ontwikkeling onder het meii8ehdom! Wel is de mensch het voortbrengsel van zijnen tijd ; maar hij, die het licht en de kraclit van zijnen tijd in zich heeft opgenomen, ontwikkelt daaruit hooger licht, meerdere kracht, welke hij aan de menschheid wedergeeft, en zoo klimt ons geslacht in volmaking.