beschouwing der zedelijke vrijheid en der geestelijke behoeften ons geleerd heefl, toetsen aan de altjemeene ervaring of in verband brengen met de uitspraak van de geschiedenis der metischheid. Voorwaar ! 7.00 het oog niet door waan en vooroordeel ganschelijk beneveld is, zal men niet ligt de hand miskennen eens werkzamen Alregeerders, die, hoog boven de natuur en de menschen verheven, dag aan dag, bij het dagelijks vermeerderen zijner kinderen, rijk over allen en weldadig zich beloont, hunne vrije keus, als zoodanig, ongedwongen en ongestoord laat werken, derzelver werking echter voorzigliglijk leidt en alleen de uitwerkselen daarvan somwijlen of beperkt, of sluit, of wijzigt, ten einde ze dienstbaar le maken aan zijne oogmerken, en die daarbij onophoudelijk en onderscheidenlijk werkzaam is ter vervulling van aller verschillende en veelvuldige geestelijke nooddruft. Is er evenwel iemand, die deze Goddelijke hand niet opmerkt en daarom ook in de geschiedenis der volkeren, in de dagelijksche ondervinding der menschen en in de ervaring van zijn eigen leven slechts vastgestelde wetten en krachten meent te zien, ja zelfs in den ontwikkelingsgang der geheele menschheid, in verstandelijk, zedelijk en godsdienstig opzigt, niels hoogers bespeurt, dan den gewonen loop der dingen: — welaan! hij opene de heilige oorkonden des Joden- en Christendoms en, zoo bij derzelver geschiedkundige geloofwaardigheid niet aan zijn wijsgeerig stelsel wil opofferen, verklare hij ons, hoe lsraëls nakomelingschap, le midden der volkeren , zoo eenig in bare soort bleef, hoe zij, in spijt van haar rusteloos pogen, om de dienst des Eenigen Waarachtigen te verzaken en zich te vermengen met vreemde natieën, nogtans gedurende