eeuwen afgedonderd en uitsluitend in het bezit bleef van die onschatbare dienst. — Of zuilen wij nog verder vragen? Waar in de schepping was eene wet, volgens welke jezus van Nazareth geboren werd uit eene maagd? waar ter wereld eene kracht, waardoor die verhevene Persoon zijne wonderen verrigtle, uit den dood verrees en opvoer van deze aarde naar hoogere gewesten? Had zijne geheele verschijning, zijn optreden onder zulk een volk, in zulk een' tijd, de stichting, de uitbreiding en de bewaring zijner Gemeente, de uitwerking van zijn leven en sterven op

de menschheid gedurende achttien eeuwen , had en

heeft dit alles plaats volgens den gewonen loop der dingen? Is het zoo geheel natuurlijk, dat een zondaar, behoudens de teederheid des gewetens, gerust en getroost de eeuwigheid ingaat? natuurlijk, dat de zonde, die van nature niets dan dood en duisternis baart, juist daar, waar zij hare vreeselijkste magt openbaarde, ondanks zich zelve de onuitputtelijkste bron van licht en leven heeft geopend, zoodat de kruisiging van christus, de grootste schanddaad der menschen, tevens het krachtigste middel is geworden ter hunner verlossing? — Doch genoeg. Wij vragen slechts, wie zal ons die geheimen der zedelijke wereld ontsluijeren , zoo niet alleen de belijder van een' God die zóó verre is van te sluimeren op zijnen troon, dat Hij veeleer geen enkel oogenblik het waakzame oog of de werkzame hand van zijn geestelijk maaksel aftrekt, ten einde overal en te allen tijde de orde die zoo ligtelijk gestoord wordt, te handhaven en op alle wijze het hoogste goed te bevorderen, al zou het soms zijn langs ongewone wegen en strijdig met de berekening of de verwachting des kortzigtigen stervemgs. Het blijkt zonneklaar, dat de slotsom onzer