bet geheel doen? of, indien de omstandigheden hein noodzaken, ganschclijk zijn gezin te 'verlaten , zal hij het niet doen met een bloedend hart? Gesteld ook, dat door zijne wijze maatregelen en heilzame verordeningen deszelfs duurzaam welvaren genoegzaam gewaarborgd is, zal hij daarom in verre landen zich gerust en tevreden gevoelen; zal niet veeleer een smachtend heimwee naar de zijnen hem zoo vurig als onophoudelijk doen wenschen, om zelf in hun midden aan hun belang te arbeiden, te meer, daar zijn gevoel hem zegt, dat zijne tegenwoordigheid, waardoor ze dan zien konden, hoe lief hij hen heeft, hun kinderlijk geluk zou verhoogen? O zeker, deze waarheid, gelijk ze uit den aard van alle liefde voortvloeit, wordt door eiken regtgeaarden vader onder de menschen ligtelijk toegestemd of metterdaad bevestigd, en zouden wij dan ooit van God, de hoogste Liefde, kunnen denken of durven zeggen, dat Hij niet onophoudelyk werkzaam is? Hem, den Onafhankelijke, kan toch geen drang der omstandigheden nopen, om het werk zijner handen ook maar één oogenblik te laten varen; Hem, den Almagtige, kan het nimmer aan vermogen ontbreken, om zelf te doen, hetgeen voor de orde en het welzijn zijner schepping moet gedaan worden; Hem, den Eeuwige en Onveranderlyke, den Alwetende en Alomtegenwoordige kan geen tijd beperken, geen afstand verhinderen, geene moeite belemmeren: wat blijft er dus over, hetwelk Kem zou kunnen bewegen, om zich verre te houden van zijn maaksel of zijn waakzaam oog en zijne werkzame hand daarvan geheel of gedeeltelijk af te trekken, behalve alleen onverschilligheid en onwilligheid? — en geen van deze beide past voorwaar bij den naam en