hel sterven gewin (72). Zoo laai een ander der eersle Evangeliepredikers op den dood aanstonds bet oordeel volgen (73). Zoo eindelijk beschouwde een johanses liet gerigt. als eene daadzaak, die reeds aanwezig en van de verlossing der menschheid en de verkondiging des Evangelies onafscheidelijk was; het geloof was hem de overgang uit den dood tot het eeuwige leven, en de dooden, die in den Heere sterven, worden bij hem zalig gesproken van nu aan (74).

V.

Eene gevolgtrekking, uit deze beschouwing met betrekking tot het leven na dit leven afgeleid, voegen wij hier nog bij.

Wanneer wij namelijk aan het slot onzer beschouwing nog eenen zaïnenvattenden blik op het geheel terugslaan, dan komt het ons voor, dat mei betrekking tot het behandelde onderwerp de eigenlijke leer en openbaring des Christendoms deze is, dal de menscb blijlt voortleven aanstonds na den dood, en wel met een ligchaam, geëvenredigd aan zijnen stand en zijne behoefte, en van het aardsche verschillend, gelijk het ontsproten graan van het gezaaide zaad verschilt; een ligchaam dat onverderfelijk, heerlijk, krachtig, geestelijk en aan het verheerlijkte ligchaam des Heerrn gelijkvormig is.

De later gemaakte scheiding toch tusschen onsterfelijkheid der ziel en toekomstige opstanding des vleesch.es, is noch van jezus noch van zijne Apostelen uitgegaan. Zij schijnt vooral haren oorsprong te hebben

(72) Phil. I: 21 of 2 Cor. IV: 16, 18.

(73) Hebr. IX : 27. (74) Openb. XIV: 13.