liefde des Vaders, die in Hem is, openbaarde, sluit de mensch, die Hem kent en zijne liefde gevoelt, zich aan, en door Hem aan God iel ven; dal is bet geloof, waardoor Hii leeft. Gemeenschap met den Vader en met z.ijnen Zoon jezus chkistus schenkt hem van den geest Gods, den Heer aanhangende is hij één geest met Hem , en leeft en werkt hij vrij uit dien goddelijken geest, die hem van God geschonken, die alzoo ook in hem is. Dat is Christelijk leven; het Christendom kent geen ander leven, dan het leven uit het geloof, dat het ware leven der kinderen Gods is (50).

Dat is dus overal, waar zich het Christendom regt vertoont; waar, opdat ik het zoo uitdrukke, een Christelijk element is. En dat openbaart zich in elke voorstelling van het Christelijk leven, oek in die, welke het naaste zich aansluit aan een leven naar uiterlijke geboden, en zich naauwelyks des onderscheids tusschen het eene en het andere bewust is. Wij zien dit b. v. in de beschouwingswijze van jakobus den Regtvaardige. Er is niemand onder de Schryvers des Nieuwen Verbonds, die zoo van wet en gebod en werken handelt, en bij wien het Christelijk leven meer den schijn van een wettisch leven heel't; gelijk dan ook welligt in zijn verstandelijk bewustzijn het Christendom zich bet meest als eene door Christus volmaakte wet vertoonde; maar evenwel het is maar schijn ; er is een ander, een hooger, een

(50) Daarom ook het oudste godvruchtige leven. Paulus maakt opzettelijk opmerkzaam op, dat dit leven uit het gelooi, en niet waar de wet, het leven was van abraham, den vriend van God, dat ook david , schoon onder de wet levende, liet leven uit het geloof als het j&alig leven verhief. Kom. IV. Gal. JIJ .* $ "v°Igg. Verg, ook Rom. X; 5 volgg.