kondiging, die zij van Hem gehoord hadden. Te doen, wat die lieer gezegd en geboden had, dat is hem heilig, dat is hem een voornaam bestanddeel van het Christelijke leven. Hoe zou hij dan kunnen scheiden , gelijk paulus , die de lessen en geboden des lïeeren niet uit zijnen mond had vernomen? In tegendeel, het innerlijk leven des geloofs moest zich bij hem vereenigen met het leven naar de geboden van curistus 5 ja het eene zich in den vorm van het andere aan hem voorstellen; dat moest hem het kenmerk zijn, dat men Hem kende, dat men in Hem Heef, en dus het leven des geloofs leefde , dat men zijne geboden bewaarde; en bij hetgeen het meest tot het innerlijke leven behoort, bij de liefde, die uit God is, en het eenige, dat in den Christen noodzakelijk vereischt wordt, als de bron van alle goed, moest hem, dien het te doen was weder te geven wat hij van den Heer ontvangen had, niets hooger zijn dan te zeggen: » Gelijk Hij ons een gebod heeft gegeven. Gelijk de bevelen, vooral de laatste bevelen , van ouders en weldoeners heilig zijn voor hem, in wien de liefde tot hen woont, zoo zijn johannes de geboden van zijnen Meester en de van Hem gehoorde geboden Gods heilig. Hij leeft daarnaar en wekt op om daarnaar te leven; maar niet als eene uiterlijke en soms moeijelijke wet, maar als aanwijzingen, hoe de liefde tot Hem zich betoonen zal, en die ook niet zwaar zijn, omdat zij in het geloof en in de liefde betracht worden. Zoo kon paulus niet van de geboden van Christus spreken, die ze niet uit zijnel» mond gehoord had.

Ditzelfde intusschen, dat joiiannes den Heer zelf gehoord had met zyne ooren, en onder zijne ver* trouwde leerlingen geweest was, toen Hij op aaide