taments aangaande het Messiasrijk, daarna de verschillende verwachting der Joden van jezus lijd, en eindelijk de prediking van johashes den Dooper, den naasten voorbereider voor dat rijk, voorstelt en ontwikkelt.

Dit korte ovenigt doet zien , dat hier veel belangrijks omtrent een gewiglig onderwerp ter sprake komt. Een gewigtig onderwerp noemen wij het; want het stichten van het rijk Gods kan, zoo als de Schrijver in eene der stellingen, achter zijne Verhandeling gevoegd, te regt opmerkt, als het geheele werk van jezus op aarde beschouwd worden. Onderscheidene plaatsen der Heilige Schrift worden hier beschouwd en verklaard op zulk eene wijze, dat wij van die zijde vooral des Schrijvers kennis en naauwkeungheid erkennen moeten en de Verhandeling belangrijk keuren, waarom wij haar ook tot de uillegging der Heilige Schrift braglen. Wij ontkennen haar belang van eene dogmatische zijde niet. Het beginnen met eene Bijbclsche Theologie, eerst van eiken merkwaardigen Spreker of Schrijver afzonderlijk, en wel in de eerste plaats van jezus Christus zeiven, is de regie weg om tot de ware kennis der Christelijke leer dooi te °dringen. Ook is het te prijzen, dat hier het Koningrijk der hemelen niet tot het volgende leven of toekomstige gelukzaligheid bepaald wordt. Evenzeer roemen wij het, dat de menigvuldige betekenissen , welke door sommige uitleggers, en vooral in de woordenboeken , aan dezelfde uitdrukking gegeven worden, door den Schrijver worden afgekeurd en hij streeft naar éénheid van begrip- Maar jammer blijft het, dat de voorgang van grotius hier eenige vooringenomenheid gebaard heeft, waardoor het verdeelen tusschen het rijk Gods op aarde en een' toekomstigen