, ' ■ \ Heeren te verstaan hebben, en dus eene vraag op le lossen, die nog lot óp onze tijden onder de ingewikkelde en moeijelijke gerekend wordt, maar zoo tevens, dat wij hen, die alzoo genoemd worden, cenigzins nader leeren kennen en, 7.00 als het in de inleiding wordt uitgedrukt, niet alleen de band van bloedverwantschap, maar ook die van geloof en liefde, inet welken zij aan den Heer verbonden waren, getoond worden. Eerst wordt onderzocht, wie de broeders en zusters des Heeren zijn volgens de Schrijvers des Nieuwen Verbonds. Hier wordt eerst voorgesteld, wat de Heilige Schrijvers zoo van hen gezamenlijk als van den een' of ander' bijzonder melden, en dan daaruit opgemaakt, dat wij ze te houden hebben niet voor bloedverwanten, maar eigenlijk voor broeders en zusters van jezus, kinderen van maria, na jezus geboorte verkregen, en dat dus ook jacobus als broeder des Heeren, van welken vaulus in zijnen Brief aan de Galatiërs gewaagt, (dezelfde van welken Hand..!: 17 XV: 13 volgg. en XXI: 18 melding geschiedt), als'zoodanig moet beschouwd worden. Een beloog, waarin niemand, zelfs niet wanneer er nog bedenkingen bij hem overbleven, den naauwkeungen uitlegger der Heilige Schrift miskennen zal. Daarna wordt voorgesteld, wat de oude Kerkelijke Schrijvers zoo van de broeders en zusters des Heeren in het algemeen, als van den eenen en anderen hunner in het bijzonder vermelden. Hieruit blijkt, dat gedurende de vier eerste eeuwen onzer Christelijke jaartelling bijna algemeen niet aan bloedverwanten, maar aan broeders van jezus gedacht werd, zoo echter, dat terwijl niet weinigen daaronder kinderen van jozef en ïiaria verstonden, anderen, vooral later, toen de bijgeloovige vereering van maria veld gewonnen had, hen voor