Al het andere gelieve men als bijwerk te beschouwen." De Schrijver stelt zich teregt voor, dat het .geven van den heiligen geest op aarde het groole en voorname werk en doel was van jezus ciijustus , dat ook daarin, of men dien heiligen geest bez.it, het ware en alleen geldige kenmerk des Chrislens is. Doch dit hadden alleen de eerste Christenen in de twee eerste eeuwen, terwijl het in de derde verminderde en daarna geheel ophield. Het was iets', dat afgezonderd nog van den walerdoop, door de handenoplegging werd medegedeeld, dat zich duidelijk, ja zelfs zigtbaar deed onderkennen; men was daardoor in waarheid uit God, heigeen de geest dacht en sprak was waarheid en had gezag; men was waarlijk heilig, zoo noemden de Christenen toen elkander, en niet als een titel, maar omdat zy door het ontvangen van den geest van zonde verlost waren; die uit God geboren is zondigt niet, ja hij kan niet zondigen. Een en ander wordt met vele plaatsen der Heilige Schrift en uit de Kerkvaders bewezen. Deze inwonende geest is dan verloren; dat moest wel, want hij was niet voor dc geheele wereld, die jezus of van Hem hoorde, maar alleen voor die Christenen, welke den Heer met zooveel vuur beminnen als de Ouden deden; het is daarom ook voorspeld, zoo in het Nieuwe, als reeds in het Oude Verbond. Vergelijkt men hef Koningrijk der hemelen met een gastmaal, dan hadden de oude Christenen overvloed van spyzen en waren daardoor allergelukkigst; zij stelden ook eenige ceremonieën in, bij het gastmaal in acht te nemen; doch daar de aanzittenden later, niet denkende om hunne nakomelingen, de spijzen vermorsten, zette de Heer steeds minder op, om ze te leeren waarderen, en liet eindelyk voor een oogenblik alle spijs ophou-