V

mag hoorcn, gecnc wetten dun dit» \an (iiinisTts mag opvolgen, en dus moet verwerpen de oorbiecht, de leer des vagevuurs, het verbieden des huwelijks, de beeldendienst, de overleveringen, de wereldlijke magt van Bisschoppen en Geestelijken, de Mis, «le transsubstantiatie en de tienden; zonder dat hij één woord over het Evangelie spreekt. Zoo ging hij in 't algemeen uit van zwikgli's beginsel, maar vergat hetzelve te noemen, uit ijver om het toe le passen, en paste hetzelve 7.00 ijverig toe, dal hij de zuiverheid des beginsels weldra onbew ust verliet, en in plaats van over het Evangelie en ciiristus te spreken, sprak over de fretten van curistus (75).

Ook in Genève wilden de belergezindcn veel meer eene Hervorming van Slaat, Kerk en zeden, dan eene Evangelieprediking. Toen hun Bisschop in 1527 een jong meisje had weggeroofd, spraken zij ernstig van de noodwendigheid, om den kerkdijken stand te hervormen. In 1535 verbood de Raad de Mis en alle uitoefening der Roomsche eeredienst, voorts zweeren, godslasteringen, dansen, hel zingen van oneerbare liederen, hel houden van maskeraden en ruwe spelen; en in 153(5 stelde farel daar eene geloofsbelijdenis op, waarin de kerkelijke ban wordt uitgestrekt over twistgierigen, lasteraars, dronkaards en verkwisters.

In dit laatstgenoemde jaar kwam in deze stad de man, die na lutiier en zwingli de laatste hand aan de Hervorming legde, calvyn, over wien wij nog eenigzins uitvoeriger moeten spreken.

(75) Rughat , 1.408—412. Een waarschuwend voorbeeld is deze dobffmahn en de geheele Zwitsersche Hervorming (om dit hier in het voorbijgaan nog op te merken), waartoe men komt, indien men, met terzijdestelling van theoretische beginselen, alleen o)> ui-