lelijks verwonderd was. Dan na liet eindigen tier leerrede 7.eide liij: »Nog heb ik iets' aan de Gemeente te beriglen. Men heeft van mij verlangd le welen, wat oud en nieuw Jicht 7.ij. Het oude licht is het Oude Testament en het nieuwe licht is het Nieuwe Testament. Amen."

Waarom sprak «inlopen zoo? Om de Gemeente op eene heilige plaats te bedriegen en zich met een niets beleekenend gezegde van de zaak a'f te maken? Dat kon een hinlopek niet. Maar wat betcekent zijn woord dan? Voor den dieper nadenkenden betcekent het, dal hclgeen men voor een vijftig, zestig jaar in ons land nog wilde vasthouden, eigenlijk een meer oud-Testamenlisch, Joodsch Christendom was, terwijl liet zoogenaamde nieuwe licht een doordringen van eene meer nieuw-Teslamentische, Christelijke zienswijze mogl heeten. Met andere woorden: het Evangelie, 'l welk ixtiier aan het licht had gebragt, werd in de Kerk weder onder eene koornmate gezel; gedurende twee eeuwen was men achteruit gebleven. Tegen het einde der vorige eeuw begon men het werk weder op le vatten, waar de Hervormers het hadden gelaten, en, ofschoon met veel misverstand, in te zien, dat er onderscheid lusschen Oud en Nieuw Verbond is. Het Evangelie werd weder uit de Heilige Schrift in het licht gesteld.

Eindelijk, wij zullen tol eene betere toekomst van de Christelijke Kerk krachtig kunnen medewerken, indien wij, in navolging der Hervormers, het Evangelie weder uit den Bijbel prediken.