op ware en werkdadige godsvrucht gelukkig vereenigd zijn. By de gioote verscheidenheid der gekozene onderwerpen kwamen ons de laatste Leerredenen over de dankbaarheid aan God onder alle omstandigheden des levens, naar 1 Thess. V: 18, over de godsdienst van den Christen, naar llom. II: 28, 20, en vooral over de zelfsverloochening, als cene grondwet in het Christendom, naar Matth. XVI: 24, bijzonder belangrijk voor, als boven de overige diep ingrijpende in het innerlijke leven des Chrislens. Ook in dezen bundel hebben wij weder verscheidene voorbeelden, hoe natuurlijk en gelukkig de Hoogleeraar het onderwerp zijner rede weet aan te sluiten aan hetgeen der Gemeente, hetzij wegens het jaargetijde, hetzij wegens het tijdstip in den Christelijken jaarkring of anderzins, ■van zelf voor den geest slaat, zoodat hij de gevoelens, reeds bij haar bestaande, opneemt, ontwikkelt en verder zoekt te leiden. Overigens komt hier overal sterk uit de naauwkeurige en Christelijke opmerkzaamheid op het beslaan en den wandel van vele Christenen in het huiselijke, maatschappelijke en vooral ook in het kerkelijke leven in onze dagen, bijzonder van derzelver min gunstige zijde: en vooral wegens dit ontdekkend gedeelte zijner predikatieën, gelijk onze oude Godgeleerden het te regt plegen te noemen, had de Hoogleeraar dezelve zeer wel onder den titel van Leerredenen, de practijk des Christendons betreffende, kunnen uitgeven.

Het Ticeede Deel der Leerredenen over de Geschiedenis van Jezus lijden en sterven, door g. h. van sekden, behelst deze, weder even als in het eerste Deel doorgaans met één woord opgegevene, onderwerpen: Herodes, de Keus, de Bloedschuld, het Vonnis, de Wegleiding, het Kruis, de Bede, de