naauwkcurigticid is in liet bij/onder de aanvang en voortgang des Nederlandscheu Bijbelgenootschaps geteekend , alsmede, zooverre zulks uit den aard der zake mogelijk is, de zegenrijke invloed deszei ven, zoowel binnen 's lands op zeevarenden, in hospitalen T op scholen, bijzonder zondagscholen, als ook naar buiten op andere nalieen, vooral in onze Kolonieën.

De Hoogleeraar g. j. rooijens, een der VicePrcsidenlen van het Hoofdbestuur, spoort in zijne Rede (Amst. 1839) aan lot dank aan God, door te wijzen en op het doel des Bijbelgenootschaps om den Bijbel en wel dien alleen, en dien aan allen te geven, en op den tijd waarin het ontstond, na een voorafgaand tijdvak van ongeloof, en op den geest die hetzelve bezielt, den geest der Christelijke liefde, door welken zich allerlei genootschappen in dit opzigt vereenigen, en op het veld van deszelfs werkzaamheid, zoo binnen als builen Europa. En daarna wekt hij krachliglijk op tot onbezwekene volharding, zoowel door de gedachte aan hetgeen reeds gedaan is, als door te wijzen op het vele, dat nog te doen overig is en dc •dringende behoefte, om dit te doen.

Dc Hoogleeraar n. e. vikke wijst in zijne Plegtige Gedachtenisviering (Utrecht 1839) op hetgeen verrigt is door het Nederlandsche Bijbelgenootschap en in liet bijzonder door de Utrechlsche Afdecling, en vergeet daarbij niet aan te duiden, welk nut door de Bijbelvereenigingen, en op de scholen, bijzonder de zondagscholen, is uilgerigt, gelijk ook de werking des Bijbelgenootschaps op België bijzonder vermeld wordt. Voorts worden wij tot nieuwen ijver gedrongen door de behoefle der menschen, door het belang des Bijbels, door de ligIzinnigheid en verdeeldheid van velen in onzen lijd, terwijl menschenliefde ons aansporen