BAKONGO KINDERSPELEN*

DOOR P. L. HAMERLINCK. S. J.

Spelen voor meisjes

KOEBOELA IKOEBOELA (afstoffen).

De meisjes zitten tegenover malkander, klappen in de handen, slaan de handen tegen die van hun speelmaatje op de hoogte van het gelaat, dan op den schouder, vagen daarna denkbeeldig stof van armen of beenen, van hoofd of ooren, en herhalen inmiddels zonder ophouden : « koeboela ikoeboela, ik stof af ».

Bij een variante van dit spel wordt het stof afvagen vervangen door een bewegen met de ellebogen, alsof het vleugels waren.

PAKE-PAKE-PAKE-LEMBE-LEMBE-LEMBE (Pake = houten bak waarin de maniok van zijn vezels wordt ontdaan en gekneed. Lembe = ik heb gekookt.)

Twee meisjes gaan tegenover elkaar zitten : ze houden mekaar op de hoogte van het aangezicht bij den linkerpink. Driemaal kloppen ze met de rechterhand onder, en drie keeren boven de vasthoudende handen. Driemaal daarna onder de linkerhand, er boven, op de borst.

IWASA IWASA.

Ze klappen in de handen, drukken heel lief de handpalmen tegen die van hun spelmaatje, als om het te groeten, klappen weer in de handen, enz. Driemaal herhalen ze dezen groet. Nu slaan ze met de rechterhand op de rechterdij, in de rechterhand van hun spelmaatje, op de eigen linker; met telkens een kleine pauze hernemen ze dit driemaal. Daarna driemaal hetzelfde links maar zonder oponthoud. Hierna herbeginnen ze : iwasa, iwasa...

(*) Zie ). M., Mei 1937, blz. 650 en vlg.

ï IHS