DE REUZEN

VAN DEN

HIMALAJA

DOOR

P. D. TRUYEN. S . J.

Er zijn lieden die niets gelooven tenzij ze het met eigen oogen gezien hebben. En daarom wordt er hier om gelachen, als ik over den Reus van de Himalaja vertel, over den Keizer van de bergen, die daar hoog, heel hoog op de toppen woont in rotsen en spelonken, waar hij geen stoornis moet duchten van vermetele « alpinisten ». Overdag als de zon helder schijnt, ziet ge soms zijn schaduw over de witte sneeuwkruinen glijden, en 's nachts in den maneschijn speelt hij met zijn hovelingen op de hoogste bergketens een jolig lawaaierig reuzenspel : dan hanteeren ze bliksem en donder, slingeren sneeuwlawinen naar benedenen, en bombardeeren de arme valleibewoners met neerrollende rotsblokken.

Ik heb zeventien jaar in de bergen gewoond en wel is waar den reus nooit ontmoet; en geen Pater van Kurseong of Darjeeling heeft ooit met zoo 'n Mijnheer kennis of gesprek aangeknoopt. Maar Kurseong en Darjeeling liggen op slechts 5.000 en 7.000 voet boven den zeespiegel, terwijl het reuzenland er ten minste 12.000 hoog is. De kerel eet slechts ijs en sneeuw en daalt daarom zelden naar beneden. Wordt het hem daar op de toppen te koud of te eenzaam, dan springt hij wel eens in het dal...

Wee den sterveling die hem daar den weg verspert !

Hiernaast, boven : Wasschen is een stiel voor onaanraakbaren, wat dezen jongen dobhi niet belet levenslustig zijn werk te verrichten.

Onder : Meisje uit Zuid-lndië.

IHS "