den nu ook reeds den Britschen gezant, door tusschen Nan-king en Sjang-hai zijn auto met bommen en machinegeweervuur aan te tasten.

In China's hoofdstad.

Als we onze situatie hier in het Gonzaga-college vergelijken met die van Paters Kearny en Rouleau in Nan-king, dan hebben we beslist niet te klagen. Volgens een brief van Pater Kearny, voor een paar dagen ontvangen, hadden zij in twee weken over de twintig Japansche luchtaanvallen doorstaan. Sinds het schrijven van dien brief werd zulk een aangenaam bezoek door hen nog wel enkele keertjes meer ontvangen. Zekeren dag zaten ze met z'n tweeën meer dan tien uur in den kelder maar toe op het sein : « Veilig » te wachten. Er viel een praline vlak voor ons klooster en reuze-hagel op het plein waar we aan het bouwen zijn. Op den slag was het metselvolk als met de noorderzon weg. Van bouwen kwam in dergelijke omstandigheden verder niets meer terecht, dat spreekt vanzelf.

De laatste berichten uit Nan-king luiden, dat wellicht alle vreemdelingen de stad zullen te verlaten hebben, wijl deze metropolis de inzet lijkt van het Nipponsche krijgsbedrijf in deze gewesten. En mijn boeken, cahiers en koffers heb ik ginder achtergelaten. Die mag ik er allemaal aan geven, tenminste als ons vooruitzicht uitkomt !

Daarmee heb ik zooal het voornaamste verteld. Je zou dat voorzeker veel omstandiger kunnen beschrijven met allerhande kluchtige of hartverscheurende voorvalletjes. Da's voor later. Uit het voorgaande kan U zich reeds een voorstelling maken van onzen toestand. In Sjang-hai zitten we niet al te onveilig, zou ik meenen, zoolang nu maar geen andere mogendheden in deze gele worsteling verwikkeld raken. De kans is natuurlijk niet uitgesloten, dat een of andere bom, het spoor bijster, Gonzaga bij toeval kort en klein slaat. Als de hemel valt, is het musschenplebs glad om zeep en... de Heer waakt over de in China voor Hem werkende Jezuïeten uit Californië.

HIERNAAST : Chineesche begrafenis.

IHS ï