zoo wel afliep met Jozefina, en totaal vergeten waar zij zat, maakte m:jn medezuster een verkeerde beweging... boem ! en p ofte neer uit den boom. De beer was we' den anderen kant uit verdwenen, maar de zuster klom bijna even vlug den boom weer in a s ze er uit was gevallen. Ze is de eerste geweest om er eens hartelijk om te lachen.

We wachtten nog een tijdje tot alles weer stil viel en we oordeelden dat alle gevaar over was. De meisjes vielen terug aan 't werk, terwijl wij met ons twee op inspektie uit trokken. De vroolijkheid en de uitbundigheid waren heel wat bekoeld. Een half uurtje verliep... In de verte weerklonk plotseling luid geroep en awaai. Weer beren ? Neen, dat waren geen kreten van schrik... Hoort, mannenstemmen I Daar komt een meisje aangeloopen.

Veilig geleide.

— Zuster ! Zuster ! Waar zijn de zusters ?

— Hier, hier !

— Zuster, de Paters hebben hun knechten gezonden en de jongens uit de hoogste klas om ons te helpen.

— Is dat waar? Hoe wisten zij dat wij in resten zaten ?

Toen vertelde het meisje de geschiedenis van het naar huis

gedragen kind. De twee zusters die thuis waren gebleven, hadden haar verzorgd en vlug een woordje gezonden naar de Paters.

En hier arriveerde onze lijfwacht, gewapend met bogen en pijlen, luid schreeuwend en met stokken op de boomen hamerend.

Hun gedruisch trok algauw al de kinderen naar ons toe. Nu elk met haar mutsaard op het hoofd, onder veilig gele de naar huis terug.

Dien avond kregen onze enge bewaarders een extra dankgebed... en een volgenden keer mogen ze daar nog op rekenen.

Hiernaast : Darjee'ing... Op den rand van... de te 'oor, de staken met de gebedswimpels (Foto P. L Bergé'.

I H5