Op den tweesprong.

Gelijk een noordsche waterval

Die van de rotsen bruist en ruischt met een geschal, Dat dier en ondier schrikt, in diepgezonken dalen;

Daar steenen van de steilte en dikke waterstralen En masten zonder tal verpletten en vertreên Wat tegen woest geweld van stroom en hout en steen Niet opgewassen is,

en gelijk deze bergrivier tot in een vallei neergestort dan ineens in een mijlenlange kronkelbedding tusschen twee stroomgebieden te weifeldrentelen hangt : « Zal ik door den Ganges of door de Brahmapoetra naar den oceaan vloeien ? »

gelijk op dat oogenblik de geringste terreinplooi of een onnoozel grachtje volstaan kan om den loop der rivier verder te bepalen; en nadat bepaalde richting ingeslagen werd, pas een aardbeving nog bij machte zou zijn om de richting en het bekken der beek weer te wijzigen :

evenzoo zijn Indië's kasteloozen thans een machtige, weifelende vloed. Die millioenen menschen zoeken de hoofdrivier waardoor zij gaan zullen naar den Oceaan van alle goed. Gedurende dit huidige tijdsgewricht kan misschien een kleintje op hun zoeken naar de goede religie beslissend inwerken.

Waarde lezer, mocht het onzen lieven Heer behagen dat een gebed, een offer van U de molshoop, het kuiltje weze, waarvan, in geen eeuwen meer, de werking op onze broeders de paria s ongedaan wordt gemaakt !

IHS