groote flabellums in rood papier gemaakt, precies zooals die door ridders te Rome naast de sedia gestatoria van den Paus gedragen worden.

Een andere Palmzondag.

Ik zei dat er geen fanfare bij was, maar dat is ook maar half volgens de waarheid, want er waren een tiental trommels, die voor Oeraons veel schooner klinken dan uw trompettenmuziek. De jongens sloegen op het ezelsvel dat het dreunde over bergen en bosschen.... Er dreunde ook iets in mijn dorre ziel; ik geloof niet dat ik veel gebeden heb in die processie, ik kon slechts luisteren naar het getrommel, luisteren naar de lofzangen, luisteren naar het lied op de wijze van Klokke Roeland ter eere van Christus-Koning. En blij dat ik was, omdat hier te midden van die heuvelen en wouden zooveel brave menschen onzen Zaligmaker uit ganscher harte eeren en beminnen.

Mannen, vrouwen en kinderen droegen allen een klein papieren vlaggetje.... Ik dacht : Die gelijken toch zoo zeer op de olijf- en palmtakken door het volk van Israël dien eersten Palmzondag den Heiland toegezwaaid. En de Oeraonsche lofzangen klonken in mijn ooren als de hosanna's der Calileërs dien dag langs de helling van den Olijfberg. Die Calileërs waren immers ook arme menschen, en toen ook was er geen groot volk bij om den Messias toe te juichen. En daar in de handen van den grijzen priester was dezelfde Jezus, die toen zoo liefdevol de volksscharen zegende : deze arme Oeraons zijn ook zijn kinderen en heden zegent Hij ook dit volk. Hier en daar een groepje heidenen, niet nijdig zooals op Palmzondag te Jeruzalem de Farizeërs, maar, helaas, al even blind. O Heer, laat hun oogen open gaan en hen in U hun Heiland erkennen en beminnen...

Zoo trok de processie rond en rond door de enge vallei. Aan het eerste rustaltaar preekt Pater De Keyzer. Het gebruik wil het zoo, in Indië geen processie zonder sermoen. Dat geeft den Pater de gelegenheid de heidenen aan te spreken, die altijd talrijk toeloopen en gretig luisteren naar de preek, hoe Christus de koning

Blz. 561 : De westelijke toren van een Hindoeschen tempel te Madura. In ons volgend nummer een artikel van P. J. Bayart over de Indische beeld- en bouwkunst.

IHS

i