De blinde vroeg den Pater hem een boek voor te lezen. « Waarover ? — Om 't even. Als ik maar verstrooiing heb. » De pater begon met een Engelsche vertaling van een der boeken van Karl Adam (1). Daarna met een leven van onzen Heer. Zulk een overweldigenden indruk had hij van zijn voorlezen waarschijnlijk niet verwacht : een echte openbaring was het voor den Indiër.

« Hindoeïsme en Mohammedanisme », zei die ontroerd, « heb ik bestudeerd en ken ik; geen van beide heeft me eenigen troost gebracht. Sinds ik blind ben is dit de eerste keer dat ik me opgebeurd voel. »

De acht zaligheden !... Zeggen ze veel christenen misschien niet veel meer, deze Hindoe leerde ze van buiten. « Zalig degenen die weenen, want ze zullen vertroost worden. » Die vervelende reis werd door den blinde een tijd van vertroosting. « Zalig zijt gij... »

Ook Pater Macdonald (2) praatte met hem : over de kloostergeloften en hun beteekenis. Vooral de gelofte van eeuwige zuiverheid maakte indruk op hem. De Pater vertelde hem dat de missionaris zijn familie en zijn land verlaat om aan Indië zijn geloof te brengen. Hij verhaalde hem ook wat mijn moeder, toen de trein me al wegvoerde naar het verre Indië, door haar tranen heen gezegd had : « Onze Lieve Heer mag er nog komen halen. » Dat trof hem zeer.

Sinds Bombay waar wij aan land stapten, heb ik den blinden Indiër niet meer ontmoet. De Duitsche pater wellicht al evenmin. Maar vooraleer afscheid te nemen, had de man het adres van een onzer huizen in zijn portefeuille....

Heer, geef hem het Licht....

(1 ) Karl Adam, geboren in 1876, is een Duitsch priester en godgeleerde, professor in de dogmatiek te Tübingen. Terecht noemt de Katholieke Encyclopaedie zijn werk « naar vorm en inhoud bijzonder aangepast aan de godsdienstige behoeften van dezen tijd. » — Das Wesen des Katholizismus en Christus unser Bruder werden ook in het Nederlandsch overgezet.

(2) Photo in Jezuïetenmissies December 1937 blz. 213, waar ook P. De Raedt met zijn familie staat.

IHS