wij gezien hebben met onze oogen, 't geen wij aanschouwd hebben en onze handen getast, hebben , van het Woord des levens: (Want het leven is geopenbaard , en wij hebben het gezien en wij getuigen en verkondigen ulieden dat eeuwige leven, 't welk bij den Vader was en ons is geopenbaard): Hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u."

Dit geestelijke leven was in Gods Woordvoerder, schrijft de Apostel, en denkt daarbij, dal het in Hem was, gelijk het water in eene opborrelende bron, zóó dat het ook van Hem konde uitstroomen tot de menschen, opdat ook deze geestelijk moglen leven. Dat joiiannes met die korte uitdrukking: »In het Woord was het Leven," deze gedachte heeft verbonden, blijkt weder uit zijnen eersten Brief, waarin lig schrijft, V: 11: » Dit is het getuigenis, dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft; en dit zelfde leven is in zijnen Zoon" (7).

» En het leven," zoo schrijft joiiannes in den aanvang van zijn Evangelie verder, dit leven des geestes van jezus uitslroomende, »was het licht der menschen. Licht is een dier veel omvattende woorden, welke dikwijls in het Evangelie en den Brief van johannes voorkomen: het beteekent de verschijning van al wat waar en goddelyk is, en daardoor strekt tot wijsheid en zaligheid voor de menschen. Dit leven nu was een licht voor de menschen. Wanneer?

(7) Indien ik in deze Verhandeling wilde uiteenzetten, welke de -verhouding van den Zoon tot den Vader is, dan kivame het hier te pas te onderzoeken, hoe het leven in den Zoon is, daar juhaxnes elders God het eeuwige leven Doemt, 1 Br. V: 20. De opheldering zou vooral te vinden zijn Joh. V : 36.