Johankes len minste wil niet, gelijk sommige latere Godgeleerden, jezus hemelsche grootheid op zijn voorbestaan of op zijne bovennaluurlijke geboorte gronden : integendeel hij laat deze bijkans onaangeroerd, hoewel zij hem wel bekend is geweest (7): en zelfs van dat voorbestaan spreekt hij niet, om daaruit jezus goddelijke grootheid op aarde te bewijzen, maar op te helderen. Deze goddelijke grootheid van jezus op aarde 'vertoond, was hem hoofdzaak, was zijne prediking; want deze had hij gehoord, gezien, getast (8). Die zal dan wel ook in onze prediking hoofdzaak moeten zijn. En wij zullen het vonnis der veroordeeling wel niet mogen uitspreken over zulke Godgeleerden, die deze erkennen en prediken, maar, op het standpunt der drie eerste Evangelieën alleen blijvende, zich niet met jouasnes tot de aanschouwing van jezus Goddelijk voorbestaan of kunnen of willen verheffen. Yeroordeelen wij hen, mattheus, marcus en lucas moeten wij dan ook veroordeelen.

3). De voorstelling van jezus voorbestaan bij johannes is redelijk, heeft niets met onze rede of ons gezond versland strijdends. Een der bekendste werken onzer oudere Godgeleerden, dat van w. a brakel , heeft ten opschrift Redelijke Godsdienst, en heeft het van een' Apostel, die onze godsdienst eene redelijke genoemd heeft. Het is regl, haar zoo te noemen. Zij schuwt het scherpzinnigste onderzoek van Geleerden en Wijzen niet; zij namelijk, zoo als zij in de boeken des Nieuwen Verbonds, niet zoo

(7) Zie Joh. I: 13 en liet daarover aangemerkte in dit Tijdschrift, 1839. I.

(8) 1 Joh. ï ; 1.