De mogelijkheid, dat het Koningrijk Gods van een volk wordt weggenomen; ter waarschuwing voorgesteld in eene Leerrede over Luk. XX,

door l. scnuKKiifG, Pred. te Groningen. (Uitgegeven ten voordeele van de Hervormde Gemeente te Liehitz in Boliemen). Groningen 1840.

Op de enkele bladzijden, welke ons Ier beschikking overblijven , maken wij onze Lezers opmerkzaam op déze hoogst belangrijke rede. Naar aanleiding van de woorden der Joden, Dat zij verre, door hen uilgesproken, toen de Heer hun had gezegd, dat God zijnen wijngaard aan andere landlieden zou geven, wijst zij eerst aan, dat het Koningrijk Gods van een volk kan weggenomen worden, dewijl het Christendom geestelijk en onze betrekking tot hetzelve alleen geestelyk is, en de geschiedenis het toont, dat het werkelijk van vele volken weggenomen is. Vervolgens roept zij het wee uit over ons, indien het ook van ons wierd weggenomen, dewijl wij daardoor een ontzettend zware schuld op ons zouden laden bij de nakomelingschap, bij het voorgeslacht, bij God en den Heiland. Eindelijk toont zij, hoe wij dit kunnen verhoeden , door geheel te gelooven in dien Zoon van God, door wiens verwerping de Joden het Koningrijk Gods verbeurd hebben. Dit is de diepzinnige inhoud, die in eenen krachtvollen stijl voortreffelijk wordt ontwikkeld.

Wij verheugen ons, dat de Heer schükkitïg zich heeft laten overhalen deze Leerrede uit te geven,