voorbereidingen voor de universiteit, of taalkundige (philologische) inrigtingen , of humaniteits-scholen ; het zijn voorbereidingen voor het hoogere leven. Dit hoogere leven bestaat ook in waarheid, geeregtigheid, liefde en schoonheid; maar terwijl het lagere (volksleven) de waarheid meer gelooft, moet dit hoogere leven haar ook welen ; terwijl het volksleven de geregtigheid naar de wet oefent, dit hoogere leven haar beoefenen, omdat zij uit het besef en inzigt van regt voortvloeit; terwijl het volksleven de liefde veelal uit fligt betracht, dit hoogere leven uit vrije gods'dienstigheid; terwijl het volksleven de schoonheid slechts als welgemanierdheid kent, dit hoogere haar als kunst beoefenen (I. 277). Tot dit hoogere leven , door wetenschap, regt, godsdienstigheid en kunst, die men eerst op de universiteit regt leert bezitten, moet het gymnasium de voorbereiding zijn.

Hel kan daartoe de voorbereiding zijn, dewijl het de kweekplaats is der klassieke studieën, dat is de plaats, waar men krachtvolle en beschaafde menschen in de meest beschaafde talen leert kennen en als met hen in die talen omgaat. Maar door deze klassieke studieën is het zulk eene voorbereiding voor bet hoogere leven nog niet. Het is dit slechts, indien de vorming door het Christendom er bij komt. Want de opleiding tot het hooge, Christelijke leven kan wel door de klassieke studie, die, als zij goed behartigd wordt, zoo zeer den lust en zin voor waarheid, geregtighcid, liefde en schoonheid opwekt en scherpt, worden bevorderd; doch niet bereikt. Maar dit wordt bereikt, zegt men, door het godsdienst-onderrigt, waaraan immers ook op de gymnasieën (in Duitschland) eenige uren 's weeks worden gewijd ? Neen, antwoordt graser (I. 289), door het gewone gods-