en opkomende geslacht denk- en werkkracht op 7.ie! zoo kwam er leven en beweging in de zedelijke wereld" (LI. 172, 173). Wat den voortgang deileerstof en leerwijze op de gymnasieën betreft, wil van heusde, dat de themata of vertalingsproeven der onderste klassen allengs in eigene opstellen der leerlingen overgaan (bl. 155), en dat men, beginnende van naa uw keurige grammatica, zal voortgaan tot interpretatie der schrijvers, en eindigen in kennis der klassieke literatuur (bl. 150).

De gymnasieën verlatende, komen wij nu eerst aan de hoogescholen, voor welke vak heusde voornamelijk zijn boek schreef. Daar vinden wy (bl. 77) den jongeling, den man in zijn worden, in zijne laatste ontwikkeling, om welhaast volkomen zelfstandig mensch te zijn. De akademie is hem de plaats der derde of laatste opvoeding, vanwaar hij zelfstandig in de maatschappy overgaat. Want, gelijk de lagere school het kind godsdienstig vormt, de middelbare den knaap beschaaft, zoo moet de hoogeschool den jongeling nu zelfstandig maken. Hiertoe is veel grootere vrijheid, dan op vroeger scholen rnogelyk was, noodig; en het is tegen de monnikentucht en den krijgsdwang, die uit België dreigden op onze akadcmieën te worden toegepast, dat van heusde zijne Brieven vooral uilgaf (bl. 24, 81). Tot hoogcre veredeling, tot ware zelfstandigheid moet de jongeling er worden opgeleid: «anders treedt hij als schooljongen, niet als man, de maatschappij in" (bl. 188, 191).

Hoe die zelfstandigheid te bereiken? Door diep— geleerde collcgics te hooren, of dag en nacht in