en hel onbegrijpelijke eerbiedig bewonderen, indien ons na behoorlijk onderzoek blijkt, dat de verandering der Apostelen een ons lot dusverre onverklaarbaar uitwerksel is van Gods wonderdoende almagt. Maar zulk eene onbegrijpelijke werking, zonder voorafgaand onderzoek, als zeker te stellen, zou eene berispenswaardige traagheid des geestes verraden, zou geheel strijden met den Christelijken geest, die alle dingen, ook de diepten Gods, onderzoekt, en niet rust, voordat hij tot zooveel licht en helderheid is gekomen , als hem mogelijk is. Onderzoeken wij dan: of er misschien ook mogelijkheid besta der Apostelen verandering en omkeering, sedert den Pinksterdag in hen zigtbaar, genoegzaam te verklaren; dan wel, of wij genoodzaakt zijn eene meer onmiddellijke werking van God op hunnen geest aan te nemen.

Belangrijk 'noemen wij zulk een onderzoek; belangrijk reeds daarom, omdat deszelfs slotsom ons in staat zal stellen, de gebeurtenis van den eersten Christelijken Pinksterdag, door de geheele Christenheid van zooveel belang geacht, dat zij nog telken jarc op nieuw feestelijk wordt herdacht, in hare waarheid ons beter voor te stellen; maar belangrijk bovendien, omdat het met gewigtige vragen in de Godgeleerdheid in naauw verband staat. Het zal ons nader brengen aan de beantwoording der vraag: wal wij van het gezag der Apostelen, van de goddelijke ingeving hunner woorden en schriften, - van hunne onfeilbaarheid te denken hebben. Hel zal ons inlichten omlrtnt de werking des heiligen geestes ter verandering en omkeering des menschen. Hel zal dus op onze kennis, ja zelfs op onze beoefening van het Christendom niet zonder invloed kunnen blijven.