om 1c spreken, zonder te erkennen, dat hij niet werkzaam is door eigene, maar door verkregene, hoogere kracht; nu gematigd is in oordeelvellingen en handelingen, bescheiden zelfs jegens spotters (2). Vroeger terstond in drift ontstoken, den bliksem van den hemel wenschende te doen nederdalen op hen, die den Meester herberging weigerden (3); nu zelfs den moordenaren van den Vorst des levens met bedaardheid toevoegende : » Wij weten, Broeders! dat gij het in onwetendheid gedaan hcbl" (4). En hoe blinkt hunne vrijmoedigheid en kracht niet uit, vergeleken met hunne vroegere vreesachtigheid en zwakheid. Angst en benaauwdheid voer hun in het harte, zoodra een storm zich verhief (5); zelfs in jezus nabijheid vreesden zij te verzinken (6); zij schreeuwden van vrees, als zij een spooksel meenden te zien (7); in de vlugt kozen zij hun heil zoodra de Heer werd gevangen genomen (8); een petrus was in de ure des gevaars niet bestand, maar verloochende uit menschenvrees zijnen hemelschen weldoener (9). Nu daarentegen waren zij niet beducht voor de stormen des levens, nu vertrouwden zij op den Heer, als een zee van rampen hen dreigde te overstelpen ; nu stonden zij pal voor hunne regters, en blikten hen moedig tegen, en vreesden niet voor den naam des Heeren uit te komen en zijnen vijanden toe te roepen: » Dien jezus , dien gij gekruist hebt, heeft God van

(S) Hand. II: 15. nGelijk gij vermoedt," niet, »gelijk gij lastert

(3) Luc. IX: 51—66. (4) Hand. III: 17.

(5) Matth. VIII: 25, 26. (6) Matth. XIV: 31.

(7) Mare. VII: 49. (8) Matth. XXVI: 66b.

(0) Malth. XXVI: 69—74.