zijue daden cn lolgcvallen, zijne woorden en bedoelingen herinnerden /.ij elkander. En o! hoe moet dit gemeenschappelijk zamenzijn en zamenspreken en zamenbidden hun nieuwe inziglen en nieuwe krachten gegeven hebben. Welk eene heerlijke voorbereiding >oor hunne toekomstige werkzaamheid! Ja! dal was hun ernstig voornemen, zich lol de Evangelieverkondiging te bereiden ; daarom willen zij ook hel twaalftal weder vol maken. . Zij zien het in, welke de vereischlen van eenen Apostel behooren te zijn; zij gelooven aan de werkzame zorg van den Heer en vragen zijne tusschenkomst, waar zij die behoeven (6). Zij staan geheel gereed , om op te treden en wachten alleen op de beloofde kracht uit de hoogle.

Daar breekt de Pinksterdag aan. Het is de pleglige gedenkdag der inwijding des Ouden Yerbonds, de dag, waarop van Sinaï's donderenden kruin Jehova zijne wetten gaf. Het is het feest der eerstelingen des oogstes. Van nabij cn van verre is Israëls kroost opgekomen in de heilige tempelstad. Ook de Apostelen zijn nog daar; zij vieren als vrome Israëlieten het feest mede. In den vroegen morgenstond zijn zij reeds eendragtig bij elkander. Het is het feest des Ouden Yerbonds, en de Heer had gesproken van een Nieuw Verbond in zijn bloed; hel is het feest dei eerstelingen , efi de Heer had verklaard, dat de landen reeds wit waren om te oogsten, en dat zij zouden worden uitgezonden om le maaijen. Welk een voorgevoel moesten zulke of soortgelijke, op dit feest, eigenaardig passende gedachten niet in den boezem der Apostelen wekken. Zij zijn eendragtig bgeen, spreken over Hem, die daar boven leeft, over zijne

(6) lland. I: 20—26.