dachte vast aan liet oordcel, dat hij van dien Heer verwacht; »want wij allen moeten geopenbaard worden voor den regterstoel van Christus" (7). En nog sterker verbindt hij het vroeger aan elkander. Hij weel dat God de arbeiders in het Evangelie door chkistus opwekken en met hen, aan welke zij gearbeid hebben, te zamen (voor den regterstoel. van Christus) stellen zal (8).

Zoo is dan, geheel overeenkomstig met hetgeen wij reeds bg de ontwikkeling van 's Apostels denkbeelden over opstanding gezien hebben, de voorstelling van eenen tusschenstaat of staat der afgescheidenheid, waarin zich de zielen der geloovigen zouden bevinden vóór de laatste toekomst des Heeren, wanneer de opwekking van dooden eerst plaats zal hebben, en op welken hetgeen van leven en zaligheid aanstonds na den dood te wachten bij hem, buiten eenige tegenspraak gevonden wordt, zoude moeten toegepast worden, niet uit paulus ontleend, maar uit een vooraf gemaakt stelsel aan hem opgegedrongen. Hij kent geen ander toekomstig leven dan het leven der opstanding; en vinden wij dus bij hem de hoop eens levens, dat zich dadelijk na, ja uit den dood der Christenen ontwikkelt, dan heeft hij zich dc opstanding, tot welke hij de geheele hoop des Christens brengt, ook alzoo uit den dood zich ontwikkelende voorgesteld en dezelve met het haar volgend gerigt niet tot aan den afloop der eeuwen verschoven.

(7) Vs. 10.

(8) H. IV: 14. In dc invulling volgen wij bretsciineidkr in Lcxico. Zij berust op II. V: 10, en de geheele wijze van voorstellen aan r.mus eigen.