verkeerdheid medewerken lot der anderen behoudenis (8).

Ja, maar ook en nog veel meer zal der geloovigen behoudenis en deelgenootschap aan de Gemeente des Heeren het vermogende middel zijn ter bekeering en zaliging van anderen (9). En zoo zal eindelijk onder het ondoorgrondelijk wijs en onuitputtelijk genadig bestuur van den hemelschen Vader en Opvoeder des menschdoms, de volheid der Heidenen toetreden tot zijne Gemeente en ook gansch Israël in die zaligheid deelen (1). Zoo zal God door Christus blijven heerschen en alles leiden en besturen, tot dat alle zijne vijanden aan zijne voelen onderworpen zullen zijn (2), en Hij in en door zijne Gemeente allen zal hebben volmaakt (3). Ja eenmaal zal al wat leeft in den naam van Gods Zoon zijne knieën buigen en alle tong Hem loven als den Heer tot heerlijkheid van God, zijnen en aller Yader (4). Want wij hopen op God, die, zoo waarlijk Hij zelf leeft, zoo zeker ook een Zaligmaker is, wel eerst en meest van hen, die nu reeds gelooven, maar toch ook een Zaligmaker van alle menschen (5). Hij, de ééne God van allen, die den éénen Middelaar tusschen God en menschen geschonken heeft, Hij wil, dat alle menschen zalig worden, alle lot erkentenis der waarheid komen (6).

Mijne opmerkingen aan het einde van dit derde gedeelte myner Verhandeling zouden kort kunnen

(S) Verg. Rom. XI: IX.

(1) Rom. XI: S5, 20.

(3) Epli. I: 22, 23.

(5) 1 Tim. IV: 10.

(9) Rom. XI: 11, 12, 15.

(2) 1 Cor. XV: 25.

(4) Phil. II: 10, 11.

(8) 1 Tim. II: 4,5.