baard, door het woord der waarheid, opdat zij zouden zijn als eerstelingen zijner schepselen (0). Dat woord, dat in hen geplant werd, dat kon hunne zielen zalig maken (7). God had de armen dezer wereld uitverkoren, om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koningrijk, hetwelk Hij beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben (8). De ware wijsheid, die zuiver, vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk is, en vol van barmhartigheid en goede vruchten, is eene wisheid van boven" (9). En is het ook wel bij geval, zonder oorzaak, dat jacobus de vermaning, om den Duivel te weerstaan, in den navolgenden zamenhang geplaatst heeft: »God wederstaat den hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade. Zoo onderwerpt u dan Gode: weerstaat den Duivel, en hij zal van u vlieden. Naakt tot God, en Hij zal tot u naken?" (1). Of ligt hier veeleer in, dat nederige onderwerping aan God en het zoeken van zijne gemeenschap het middel is, om uit

(6) Jac. I: 18. (7) Jac. I: SI.

(8) Jac. II: 5- Zeer opmerkelijk en ■van gewigt is het vooricker, dat jacobus I: 18 en liier, dezelfde, of althans gelijkluidende woorden bezigt als pablijs, waar hij over Gods genadige verkiezing van de Christenen, en van zijne verlossende en vernieuwende werking op hen in cuhistos , gewaagt. Verg. Eph. I: 4, 11, 13. II: 10. IV: 22, 23. 2 Cor. V: 17. B. v. Bovlrr 9tU = {lovl!, roü tf/Jaro;, liyov abfteias = axovactvre; Tor kjyov tjjs aXi]9eCa;} ana^xV ta>a tüv avroü xTiafiaiav = aucoü notrj/ia, xTLO&tvTe; tv XqustiS Yi/ffoO, xaivrj xri'ffi;, (ancxut/aey, verg. Joh. I: 13) , iltUZaro = ?|f&?orro.

Ook uit dit denkbeeld van eene geboorte uit God , eene nieuwe schepping door God, laat zich gereedelijk het gevolg trekken, dat jacobus zich den toestand der menschen buiten ghrisïus als eenen zondigen, bedorvcncu toestand heeft voorgesteld.

(9) Jac. 111: 17. I: 5. (1) Jac. IV: 7, 8.