uitvocriug van liet goede bepaalt; terwijl hij het Evangelie niet hoogcr steil, dan als een middel om den mensch de betrachting van het goede te verligten, en door, zelfs bij het verkenen van de genadehulp, iets verdienstelijks van de zijde des menschen aan te nemen, het denkbeeld van genade wegneemt, schoon hij het woord behoudt; — leert jacobus , hoewel niet uitvoerig, toch duidelijk en stellig genoeg, de menschelijke zondigheid en gebrekkelijkheid, het afkomen van al het goede van God, en "vooral de wederbarende, zaligmakende kracht van het woord der waarheid, als een gevolg en uitwerksel van zijnen vrijmagtigen wil en zijne genadige verkiezing. Dit is het verschil.

III.

Wij hebben thans dè beschouwing van. het stelsel van pelagius, gelijk vroeger van dat van augustihus, ten einde gebragt. En nu dacht het ons hier df? plaats te zijn, om over beide stelsels, in vergelijking met elkander, ten slotte, nog de eene en. andere aanmerking ten beste te geven.

Wanneer wij het natuurlijk gestel, het karakter en leven dier beide mannen nagaan, dan kan het ons geenszins verwonderen, dat hunne stelsels zoo ver uiteen liepen. Augustikus, een hartstogtelijk , hooggestemd, dweepend en overdrijvend karakter: pelagius meer bezadigd, gematigd en, mogen wij het eens zoo noemen, nuchteren van zin. Augustii»us een scherpzinnig, bespiegelend, streng doorvoerend wijsgeer: pelagius meer een, gelijk men het wel eens noemt, helder en gezond, maar minder diep, redenerend mensch. 1'wce zulke menschen moesten