doener ontving hij eenen lïijLel len geschenke, en nam, bij het toenemen zijner krachten, het Woon! Goiis niet vernieuwden ijver ter hand , terwijl hij de werken van den Kerkvader augustihus , den Heilige van zijn klooster, meer opzettelijk ging lezen. In dit tijdperk zijns levens komt het mij voor, dat zijne Godgeleerde begrippen eenc bepaalde strekking verkregen. Gelijk na eenen hevigen, guren winterstorm , de lucht verhelderd wordt, en aanhoudend schoone dagen den nog killen aardbodem zegenen en vruchtbaar maken, zoo braken dagen van kalme rust voor den jeugdigen man aan."

Dusverre l. w. Wij worden door deze regt goed gekozene bijzonderheden in luthers zieleleven gedurende zijn verblijf in het klooster ingeleid en zien zijne worstelingen. Maar waarover deze waren ^ zegt ons de Schrijver niet. Hij worstelde met eigene geregligheid. Hij wilde zijne zaligheid door zoogenaamde goede werken verdienen , omdat hij nog niet wist, dal de zondaar door Gods genade wordt gereglvaardigd , dut is, als onschuldig en als burger van hel Godsrijk behandeld. Daarom was hij, bij het gevoel zijner zonden, in het klooster gegaan ; daarom nam hij daar de geringste diensten het ijverigste op zich ; daarom vertwijfelde hij; want zijne zonde en zijne onrust over de zonde bleef bij al zijne werken. Met hem had plaats, 't geen nog met ieder onzer gebeurt, die zijne zaligheid wil verdienen door eigene deugd en godsvrucht. Want hoe meer wij deze zoeken te verkrijgen uit eigene kracht, des te dieper gevoelen wij onze zonde en onwaardigheid, cn des te wanhopiger worden wij. Een treffend tegenhanger van LUTiiER in dien lijd vinden wij in eenen Abyssinisciien monnik \un oiuc dagen; van wicn de Zendeling