Minder nog is ons gegeven omtrent een ander groot man, ook in 1840 aan ons ontvallen, i. h. van der palm. In dat jaar is niets over hem uitgekomen dan de Meritorum J. H. van der Palm Commemoratio hrevis. Lecta in classe tertia Instituti Regii Neerlandici a w. h. van hengel , en in het begin van 1841 de Prologus, quo Scholas Theologicas auspicaturus, J. H. van der Palm, nuper placide pieque defuncti, exemplum auditoribus, futuris Theologis, ad imitandum proposuit jo. clarisse, beide te Leiden bij Luchlmans uitgegeven. Bij welke twee stukken nu onlangs is gekomen J. H. van der Palm ah Bijbeluitlegger, Redenaar en Schrijver gekenschetst door h. i. t. fockens, Pred. te T'wij'zei en Koten, Leyden bij du Mortier. Wij mogen echter over deze werken, en nog veel meer over v. n. palm zeiven, het stilzwijgen bewaren, tot 's mans Behuwd-Kleinzoon n. beets ons zijn leven, waaraan hij arbeidt, zal geleverd hebben.

Van deze beroemde mannen, die verre boven onzen lof veheven zijn, komen wij tot een' weinig bekend', en toch der vermelding waardig tijdgenoot, dien wij leeren kennen uit de Herinneringen uit het leven van GHRisT. meeuse , in leven Predikant op den Hoek, Lande van Axel, door hem zeiven beschreven, Middelburg bij Moens. Meedse werd in 1764 geboren en was de zoon van een' visscher te Veere, waardoor hij zelf ook eerst tot het visschersbedrijf werd opgeleid. Doch door oppassendheid en schranderheid in zijn beroep werd hy weldra loods en daarna seinmeester, in welk laatste ambt hij overvloedigen tijd had lot lezen. Zoo las hij, zittende in dc duinen om naar de schepen uil te zien, menig

R