kinderen te krijgen, als met de erfelijkheid als tweede oorzaak samenwerkt de bloedverwantschap.

Reeds zonder dat er erfelijke aanleg in het spel komt is bloedverwantschap der ouders

als een voorname oorzaak der doofheid te beschouwen. De gegevens van de verschillende statistieken daaromtrent loopen weer sterk uiteen. .

Mgr. A. HERMUS

UIT DE PERS.

Handelsonderwijs voor winkelbedienden: Zaterdag 8 Mei hield de Federatie van Handels- en Kantoorbediendenvereenigingen in Nederland haar algemeene vergadering in hotel ā€˛Victoria" te 's-Gravenhage, onder leiding van den voorzitter, den heer G. Smits, die o.m. welkom heette den inspecteur van het handelsonderwijs mr. Thielen en 't rapport der commissie ter bestudeering van het handelsonderwijs voor winkelbedienden in bespreking bracht. De voorzitter der commissie, die het rapport samenstelde, de heer A. A. Hamersveld, zette uiteen, dat er vier prineipieele punten zijn: le. of het onderwijs aan winkelbedienden handels- of nijverheidsonderwijs moet zijn; 2e. of het dag- of avondonderwijs moet zijn; 3e. of het verplicht of facultatief moet zijn en 4e of het door het particulier initiatief of rechtstreeksch door overheidsbemoeiing moet worden verzorgd.

Volgens de commissie moet het onderwijs verplicht dag-handelsonderwijs zijn, door het particulier initiatief ter hand te nemen en door de overheid te steunen. Bij de discussie werd de opmerking gemaakt, dat een driejarige cursus voor winkelbedienden aan moet sluiten op het zevende leerjaar, wanneer dat weer wordt ingesteld. De heer Hamersveld verdedigde de opvatting, dat het, zooals de commissie wil, aan moet sluiten bij het zesde leerjaar. Op een opmerking over de conclusie betreffende de vraag van overheidsonderwijs

of particulier onderwijs, antwoordde de heer Hamersveld, dat de commissie hieromtrent niet een zoo positief oordeel kon uitspreken.

Mr. H. Westermann verdedigde het standpunt, dat het onderwijs handelsonderwijs moet zijn.

De conclusies van het rapport werden daarna aanvaard. Zij luiden als volgt:

1. Het is noodzakelijk, dat aan winkelbedienden afzonderlijk onderwijs wordt verstrekt.

2. Dit onderwijs is handels- en geen nijverheidsonderwijs.

3. Het particulier initiatief neme, gesubsidieerd door de overheid, dit onderwijs ter hand; voor zoover dit te kort schiet, steune de overheid.

4 Dit onderwijs behoort als dagonderwijs gegeven te worden en dient door de overheid verplicht gesteld.

Bij aldien de invoering van zoodanig verplicht dagonderwijs vooralsnog op onoverkomelijke bezwaren zou stuiten, worde avondonderwijs, en zulks verplicht, ingevoerd.

5. Schriftelijke cursussen, die hetzelfde onderwijs beoogen, zijn voor dit soort van onderwijs te verwerpen.

6. Er worde rekening gehouden met de bijzondere 'bezwaren, die er ten aanzien van dit onderwijs voor kleinere steden en het platteland bestaan.

7. Het aan winkelbedienden te verstrekken dagonderwijs worde gegeven in een