vriend had genoemd (3), zoodat zij de dagen der omwandeling met den Heer der heerlijkheid wel voor heugelijke, lang gewenschte bruiloftsdagen moesten houden. En zoo moesten zij evenzeer beamen, wat de Mecsler zcide van een nieuwen lap op een oud kleed en nieuwen wijn in oude lederen zakken; en indien zij het beeld begrepen, zouden zij toch volkomen onder hetzelve aangeduid \inden, hoe jezus over het vasten en dergelijke willekeurige instellingen dacht, en hoe Hij ze als ondoelmatig beschouwde voor dat vrije godsdienstige leven, hetwelk Hij in zijne Jongeren wilde aankwecken en ontwikkelen (4).

Thans ontmoeten wij daar jezus in den kring dier Jongeren op het oogenblik, dat Hij hen uitzendt en hun den last geeft, dat zij den weg der Heidenen niet zouden inslaan, noch eenige stad der Samaritanen binnentreden, maar veelmeer gaan zouden lot de verlorene schapen van het huis Israëls, predikende, dat het Koningrijk Gods nabij was gekomen. Waarom, vraagt misschien menig vriend des Christeudoms bij het vernemen van dezen last, wees jezus zulk eencn beperkteu kring van werkzaamheid aan zijne Gezanten aan? En menig bestrijder van hetzelve heeft zijn antwoord gereed en beweert, dat hieruit blijkt, hoe ver het er af is, dat jezus een verlossingsplan zou gekoesterd hebben, hetwelk het geheele menschdom omvatte, of, bijaldien zich dit al naderhand bij Hem mogt hebben ontwikkeld, het voor het minst zijn oorspronkelijk ontwerp niet is geweest. Bij dieper nadenken evenwel en met den

(3) Joh. III: 29.

(4) Matth. IX: 14—17. Mare. II: 18—22. Luc. V: 33—30,